Klooster Stein

 

Vanaf de dijk nemen we de afrit tot aan de kloosterboerderij. De boerin Anita Bouwman zal ons welkom heten. Als ge geen pannenkoeken hebt besteld, kunt ge in ieder geval kaas kopen. Vraag of het mogelijk is om mijn kinderstoel te bewonderen en de marmeren plaquette aan de muur waarin is gebeiteld, dat ik als jonge novice hier wel 5 jaar gewoond heb. Let ook op het jaartal op de lambrisering in een tegenoverliggende kamer: die zijn afkomstig uit het voormalige klooster. Ik kon hier ontsnappen dankzij de functie van secretaris bij de bisschop van Kamerijk aan te grijpen. Later wist ik deze Hendrik van Bergen te bewegen mij een toelage te schenken voor de studie theologie aan de Sorbonne te Parijs. Al gaf de prior van Emmaus toestemming, iedere zomer moest ik braaf rapport komen uitbrengen in Stein, al zou ik nooit kunnen afstuderen vanwege mijn status defectus natalis. Ik herinner de schilderlessen nog van broeder Sasboud, ach, ik zou eens een echte biografie moeten schrijven.

 

 

 

Na een heerlijke, pannekoeken maaltijd, koersen we naar de IJssel, waar vroeger een pontje je kon overvaren naar het klooster Gabriel, van de orde  der Passionisten. Hier aan de oever van IJssel deed ik de beroemde drukker Geraert Leeu nog uitgeleide. Nu moeten we noordwaarts galopperen in de richting van Hekendorp en oversteken voorbij de dorpskern, die we stroomafwaarst weer terug volgen. Als we de echte kloostersfeer even willen proeven, bezoeken we het klooster Gabriel en zullen zeker gastvrij worden ontvangen. We willen echter niet storen en kijken alleen in de kapel en draven door naar Haastrecht. In het centrum steken we de IJssel weer over en rijden de tweede straat links in. Nee maar, wat aardig ! De Erasmusstraat in de woonwijk Stein ! Vraag eens en passant wie Erasmus was. Wie weet, zullen ze zeggen, een architect van een brug in Rotterdam? De eerste weg links leidt naar het oude Jaagpad, waar ge rechtsaf de IJssel vervolgt om langs de dijk op Gouda weer aan te sturen. Bij de molen ’t Slot op de Punt pronkte vroeger het schitterende kasteel van Jacoba van Beieren. De strijd tussen de Hoeken en Kabeljouwen was in volle gang. Ge begrijpt dat de heerlijkheid van Stein niet echt heerlijk was voor ons monnikken. Later koos men dus voor enige veiligheid binnen de Goudse stadsmuren. Als de molenwieken draaien, treedt binnen, om op te klimmen naar de goede ambachtelijke tijd. Zoniet, daalt ge af in het park tot aan de Vijverstraat, waar volgens de historicus de Lange van Wijngaarden mijn vader Geraert Helye zou hebben gewoond. Dan rijden we westelijk via de Minderbroedersteeg en vervolgens rechts af de Oosthaven op. Bij de Noodgodsbrug steken we over naar de Korte Noodgodsstraat. In de Peperstraat tussen de Kuiperstraat en de laatste brug naar de Veerstal zou mijn vader Helye gewoond kunnen hebben. Aan het einde van de Kuiperstraat, slaan we rechts af op de Raam en de eerste straat links is de Regulieren Hof. Hier was dus de plek, waar mijn medebroeders het voormalige convent van de Brigitten betrokken, toen hun klooster in Stein gedeeltelijk was afgebrand. De rijke bibliotheek bleef Godzijdank gespaard ! Aan het einde, rechts bij de molen, de Rode Leeuw, is het Wouter Jacobserf. Dat was de laatste prior van het klooster. Hij heeft een interessant dagboek uit de tijd der alliteratie nagelaten. We mennen de ezels links af, via de Vest, noordelijk tot aan het hefbruggetje, dat we oversteken en gelijk rechts af, stappen we de Turfsingel op. De eerste links, schrik niet : was de Erasmusstraat ! We mogen hopen dat hier spoedig het Erasmusplein of -Plaza komt en deze buurt nog eens allure krijgt. Bijvoorbeeld met een “Poort van Integratie” tussen twee culturen ? Aan het einde van de straat lopen we snel met de  ezels aan de hand rechts de Prins Hendrikstraat in en ontwaren aan onze linkerzijde weldra de Lethmaetstraat en twee straten verder de Snoystraat... Wat dunkt u, geliefde Reinier ? Getuigt het weer van Gouda’s historisch onbegrip ? Het zou mij bijkans inspireren voor een vluchtig werkje, getiteld : de “Lof der Botheid”. Laten we met gezwinde spoed dit oord verlaten door aan het einde van de Prins Hendrikstraat rechts de Wachtelstraat te nemen en bij het Bolwerk rechts de Hoge Gouwe op te draven. Een goed glas rode Beaune wijn uit de Bourgogne heb ik op medicinale reden nu echt nodig.

Bij de eerste brug steken we gelijk over om weer links een klein stukje de Lage Gouwe te volgen naar het beeld van de man die zijn ezel draagt. We zouden hier onze tocht het beste kunnen afsluiten door enige hoofdstukken te lezen uit de “Lof der Zotheid”. Maar aangezien niemand die bij zich draagt, luisteren we naar de volgende anekdote.
Er was eens een vader die met zijn zoon naast een ezel wandelde. Omstanders lachten en riepen: “ Ezels zijn geschapen om er op te zitten!” De jongen nam daarom plaats op de ezelsrug en de man bleef er naast wandelen. Kort daarop zeiden de mensen: “Hé, jongen, waarom laat je die oude baas niet op de ezel zitten ?” De knaap gleed van de ezelrug en liet de grijsaard het lastdier bestijgen. De knaap ging er naast lopen. Het volk riep weldra: “Hé, kerel, dat is kindermishandeling !” Om te voorkomen dat er weer burgers zouden schreeuwen, namen zowel de vader en de zoon plaats ook op de ezelsrug. Een krijsende menigte krijste: 

“Stelletje derenbeulen!”

De man nu torstte ten einde raad de ezel op zijn eigen rug en het volk schreeuwde nog harder en eensgezind:

“Dwaas, dwaas ! Jullie zijn gestoord en geschikt voor het dolhuis!”

 

De moraal van het verhaal : men heeft altijd kritiek...

 

Waarom zouden we het culturele erfgoed van een Gouwenaar, die bijna 500 jaar geleden leefde, onder de aandacht moeten brengen? Laten we daar straks over kouten. Nu draven we in gestrekte draf over de Hoge Gouwe richting Westhaven. Daar in de buurt van nummer 30 woonde een zekere Bertha, de weduwe van de rijke bierbrouwer Jan van Heyen. Ze was een weldoenster voor de armen, waste zelfs hun voeten en nodigde ons kloosterlingen ook uit voor de maaltijd.  Als vroeg wees zijnde, was deze vrouw voor mij als een moeder en voogdes. In mijn grafrede voor haar, achtte ik haar geestelijker of geestrijker dan menig kloosterling.

 

Enfin, voordat we onze convivium of samenspraak gaan beoefenen, gedenkt ulieden even hoe ik hier vanuit de Haven ooit bij eb werd ‘afgescheept’ naar Rotterdam en hoe de vloed der geschiedenis mij nu weer boven doet drijven. Wij rijden via de Oosthaven terug, maar nu naar de Markt en stallen onze ezels onder het schavot van het stadhuis om in de voormalige vleeshal, de huidige taverne te betreden. Op verzoek schijnt men hier hier speciale Erasmiaanse maaltijden op te dissen.

Beste Reinier, ik ben wellicht afgedwaald en heb onderwerpen aangeroerd, die niet tot mijn competentie behoren. Ben ik te loslippig of te lang van stof geweest? Vergeet daarbij niet het oude Griekse spreekwoord: ‘kinderen en dwazen spreken de waarheid of  Homo Bulla, de mens is een zeepbel.’

Hooggeëerde Reinier, eindelijk kunnen we het glas heffen met mijn favoriete Beaune-wijn en spreken de wens uit voor het welzijn van Gouda en haar wereldwijde omgeving, want Civis mundi sum, ik ben (en blijf) een wereldburger.

Dat mijn geest van verdraagzaamheid vrijelijk mag uitwaaieren  en groot is mijn dank aan alle Goudse poorters voor de gastvrijheid aan mij geboden,

 

Ubi amici, ibi opes,
Waar vrienden zijn, daar is overvloed
Ubi bene, ibi patria,
Waar het goed is, daar is mijn Vaderland